De Belgische wijnbouw heeft een lange geschiedenis van vallen en opstaan. Volgens bepaalde bronnen ligt de oorsprong bij de Romeinen. Zij plantten overal in hun rijk druivenranken aan ter bevoorrading van de rondtrekkende legers. Wel moet gezegd dat er geen geschreven bewijzen zijn dat de Romeinen in onze contreien wijngaarden hebben aangeplant. Toch mogen we ervan uitgaan dat de wijncultuur door hen werd binnengebracht.
De eerste geregistreerde wijngaarden werden aangelegd in de 10de en 11de eeuw. In het begin waren de opbrengsten matig, toch groeide het areaal aan wijngaarden gestaag. Het hoogtepunt lag in de 15de en 16de eeuw. In die tijd waren de Belgische wijnen zelfs gekend en geroemd tot ver over de grenzen. In Borgloon gaan de eerste sporen van lokale wijnbouw terug tot de 10 de eeuw. De wijnbouw was in die tijd zo belangrijk dat de wijnbouwers een eigen gilde kregen: “De Loonse Wijnluyden”, één van de 7 gilden die de streek rijk was.
De vele oorlogen in de middeleeuwen deden de wijnbouw echter geen goed. Er heerste ziekte en hongersnood en veel wijngaarden werden gerooid en vervangen door tarwevelden. De nood aan brood was immers groot. Maar ook het klimaat deed een duit in het zakje. Tijdens de 17de eeuw zou er een "Kleine IJstijd“ zijn geweest, een opeenvolging van extreem strenge winters. Het is uit die tijd dat de vele winterzichten dateren, geschilderd door de vele beroemde schilders uit de lage landen. Volgens de overlevering zijn het bijna zeker deze koude omstandigheden die de wijnbouw hebben doen verdwijnen.
Toen een zachte periode aankwam was Amerika intussen ontdekt en daarmee ook de aardappel. En die veroverde al heel snel de magen van de hongerige Vlamingen. Zij verkozen op dat ogenblik de stevige voedzame aardappel, samen met een pint bier, boven wijn. Wijn was namelijk veel werk en de opbrengsten waren niet zeker. Tot in de 18de eeuw bleven enkele minuscule wijngaarden over, maar ook deze verdwenen toen Napoleon de wijnbouw in onze contreien verbood. De eerste protectionistische maatregelen als het ware…
Eerlijkheids– en volledigheidshalve moet gezegd dat er geen strikte bewijzen zijn dat Napoleon de laatste wijngaarden heeft doen rooien. Het enige dat we met zekerheid weten, is dat na de doortocht van Napoleon, zo goed als alle wijngaarden verdwenen waren.
De Belgische regering deed kort na de stichting van het koninkrijk België een ernstige poging om de wijnbouw terug op poten te zetten. Er werd zelfs een koninklijk besluit uitgevaardigd voor het oprichten van een “Model Wynberg”. Daarvoor werd een heuvel uitgekozen in de Vlaamse Ardennen. Helaas lukte dit niet en werd het plan nooit uitgevoerd. En toen kwamen de grote plagen die de wijngaarden in Europa op het einde van de 19de eeuw bijna volledig hebben verwoest… Het was wachten tot het einde van de 20ste eeuw vooraleer we opnieuw druiven zagen rijpen in Belgische wijngaarden. In de jaren ’60 begonnen enkele wijnamateurs met de aanplant van kleine wijngaardpercelen in Hageland en Haspengouw. De eerste resultaten waren behoorlijk en stimuleerden anderen om zelf ook een wijngaard aan te planten. Die inspanningen werden in 1997 beloond met de erkenning van de eerste Belgische gecontroleerde herkomstbenaming voor het Hageland. Daarna volgden Wallonië, Haspengouw, Heuvelland en in 2017 BOB Maasvallei Limburg, de enige grensoverschrijdende appellatie in Europa. Het is de eerste appellatie ter wereld die twee landen verenigt: België en Nederland.
De Belgische wijnbouw blijft verder groeien. Recente cijfers leren ons dat in 2023, 290 (professionele) wijnbouwers actief waren, die samen 890 hectaren wijngaarden bewerken. Intussen zijn alweer nieuwe domeinen opgestart en waarnemers voorspellen dat we tegen 2025 de kaap van 1000 hectare wijngaarden zullen overschrijden. De verdere groei en het succes van de Belgische wijnbouw is niet tegen te houden.
Tekst door: Gido Van Imschoot – Ere-Voorzitter Vereniging Vlaamse Sommeliers vzw